Ruwe alikruik
Verspreiding en habitat
Ruwe alikruiken leven op rotsen, palen, aanlegsteigers en dijken. De ruwe alikruik zit wat hoger in de getijdenzone dan de gewone alikruik, tot en met de spatzone. Ze zijn zowel te vinden in holten en kieren in en tussen basalt, betonblokken en andere stenen als op en in houten paaltjes. Vaak zijn ze nog de enige soort alikruik aanwezig op paaltjes of stenen die hoog in de getijdenzone op het strand of slik te vinden zijn.
Je vindt ze aan beide zijden van de Noord-Atlantische Oceaan. In Europa van de Barentszzee tot in Gibraltar in het uiterste zuidelijke puntje van Spanje. Ruwe alikruik komt vaak voor in het Waddengebied en in Zeeland, alsook op veel plaatsen langs de Belgische en Nederlandse kust.
strandvondsten-21b-Ruwe-alikruik_Misjel-Decleer.jpg
Herkenning
In vorm variëren ruwe alikruiken sterk van kegelvormige tot afgerond. In kleur is er ook een grote variatie: van geelachtig wit en steenrood tot donkerbruin, met en zonder kleurbanden of vlekken. De schelp kan glad zijn, maar ook geribbeld. In vergelijking met de gewone alikruik volgen opeenvolgende windingen elkaar wel meer in trapjes op.
127396_ruwe-alikruik_WoRMS-Julius-A.-Ellrich.jpg
Raspen en likken
Ruwe alikruiken voeden zich door met hun rasptong wieren af te schrapen of op andere oppervlakken de erop groeiende kleine algen en dood organisch materiaal (detritus) af te ‘likken’.
Slakken met broedbuidel
De vrouwelijke slakken bewaren de bevruchte eitjes in een broedbuidel in hun lichaam tot die bijna volledig ontwikkeld zijn. Op dat moment worden de eieren alsnog in schotelvormige pakketjes afgezet, maar daaruit komen de jonge slakjes al snel tevoorschijn. De broedbuidel kan je met het blote oog zien. Zeker in het najaar dragen veel vrouwelijke ruwe alikruiken dit pakketje met zich mee.
112 keer opnieuw beschreven
Hoe komt het eigenlijk dat er zoveel variatie en ondersoorten zijn beschreven bij deze soort? De ruwe alikruik is in 1792 voor het eerst beschreven door de Italiaanse abt Guiseppe Olivi als nieuwe soort aangetroffen in de Adriatische Zee. Maar omdat de soort langs alle Noord-Atlantische kusten voorkomt, en er toen nog geen goede internationale uitwisseling was van wetenschappelijke publicaties, dachten 112 anderen na hem dat ze een nieuwe soort hadden ontdekt. Allemaal beschreven ze de soort opnieuw, en elk gaf de soort een eigen naam. Het langlopende project Wereldregister voor Mariene Soorten WoRMS (www.marinespecies.org) moet dit soort misverstanden uit de weg ruimen.