Zeehonden: voedsel, gedrag en bedreigingen
Zeehondenmenu
Zeehonden eten vooral vis. Om vissen op te sporen gebruiken ze hun snorharen. Daarmee kunnen ze de kleinste bewegingen in het water voelen. Zo kunnen zeehonden in troebel water 'zien' waar de vis zich bevindt, tot 100 meter afstand. Daarnaast kunnen ze de vorm en de grootte van de vis op afstand voelen. Ze hebben niet echt een voorkeur voor één soort vis, maar ze vangen vooral vissen die dicht op de bodem leven. Platvissen, zandspiering en kabeljauwachtigen horen bij de favorieten, maar wat ze eten hangt af van het aanbod. Jonge zeehonden moeten het zichzelf aanleren om vis te vangen wanneer ze geen moedermelk meer krijgen. Hun moeder leert het ze niet. In die periode vallen jonge zeehonden vaak heel erg af. Maar als het goed gaat leren ze steeds beter om vis vangen.
zeehond-bram-platvis-3969-sw.jpg
In het water
Een zeehond zwemt net zo makkelijk op zijn buik als op zijn rug, rechtop of ondersteboven. Tijdens het zwemmen gebruiken zeehonden de voorste flippers als roer; met het lichaam en de achterste flippers maken ze snelheid. Zeehonden kunnen honderden meters diep duiken. Hierbij zwemmen ze de eerste paar minuten actief naar beneden, daarna laten ze zich in een soort 'glijvlucht' verder naar beneden zakken. Ze kunnen echt lang en diep duiken. Het bloed van zeehonden kan veel meer zuurstof opnemen dan het bloed van mensen. De hartslag gaat van 40 tot minder dan 1 slag per minuut, waardoor ze minder vaak hoeven te ademen. Wanneer ze van grote diepte weer omhoog komen, kunnen ze de ingeademde lucht uit hun longblaasjes pompen. Zo voorkomen ze dat er stikstofbelletjes in het bloed komen, die dodelijk kunnen zijn. Eenmaal boven water, neemt de hartslag van de zeehond weer toe tot 120 slagen per minuut om de organen terug van voldoende zuurstof te voorzien.
fitis-gewone-zeehond onder water-sd_800.jpg
Op het land
De voorouders van zeehonden waren op het land levende zoogdieren. Maar daar is nu nauwelijks nog wat van te merken. In de loop van miljoenen jaren hebben zeehonden zich op allerlei manieren aan het leven in water aangepast en zijn ze op land stuntelig geworden. Ze kunnen niet lopen omdat de achterste vinpoten in het verlengde van het lichaam staan. Zeeleeuwen kunnen hun achterste flippers wel nog onder hun lichaam zetten. Die lopen dan ook een stuk beter dan zeehonden. Zeehonden slepen hun lichaam over de grond en zetten zich af met de voorste flippers. Deze beweging wordt 'bobberen' genoemd.
Bobberende zeehond - Ecomare _ 800.jpg
Slapen
Zeehonden kunnen zowel op het droge als in het water slapen. In het water slapen ze rechtop drijvend als een grote dobber, of horizontaal drijvend aan de oppervlakte. Omdat ze tijdens het slapen niet actief zwemmen, kunnen ze lang zonder adem. Er zijn gevallen bekend van zeehonden die een half uur onder water bleven. Meestal blijven ze niet langer dan een kwartier onder water.
Slapende zeehonden - Ecomare Sytske Dijksen_800.jpg
Goed geïsoleerd
Zeehonden zijn voor het grootste deel goed geïsoleerd met een dikke vetlaag. Die kan soms wel meer dan 5 centimeter dik zijn. Alleen de flippers en de kop moeten het zonder vetlaag doen. Wanneer het te koud wordt, kunnen ze de bloedtoevoer naar hun huid 'afknijpen' om de warmte goed te bewaren. Ook hun flippers zetten ze in om de lichaamstemperatuur te regelen. In de zwemvliezen tussen de tenen van de flippers zitten de bloedvaten dicht onder de huid. Bloed dat naar de flippers stroomt, wordt door het terugkerende bloed afgekoeld en gaat met een lagere temperatuur de flipper in. Voordat dit bloed weer terug het lichaam ingaat, wordt het weer opgewarmd door het uitgaande bloed. De flippers hebben daardoor altijd een vrij lage temperatuur, waardoor er relatief minder energie verloren wordt aan de koude omgeving. Zo hebben zeehonden dus eigenlijk altijd koude voeten! Zo gauw als de zandbanken droog beginnen te vallen proberen ze hun flippers boven water te houden, om zo minder warmte verliezen en ze op te laten warmen door de zon. In warme zomers laten ze hun flippers en hoofd juist dan weer in het water bungelen om af te koelen.
Flippers-in-het-water_Ecomare_800.jpg
Banaanhouding
Op zandplaten zie je zeehonden vaak in een typische banaanhouding liggen. Dat doen ze waarschijnlijk om hun kop en flippers droog – en dus warm – te houden. Zeehonden zijn goed geïsoleerd met een dikke laag vet, behalve op hun hoofd en in hun flippers. Wanneer ze op een droge plaat liggen en het water opkomt , waardoor het zand nat wordt, houden ze hun kop en flippers omhoog om ze droog te houden. Zo komen zeehonden automatisch in een soort bananenhouding te liggen.
gewone-zeehonden-hors-0702-sw.JPG
Drinken en plassen
Volwassen zeehonden drinken bijna nooit. Ze halen het zoete water dat ze nodig hebben uit de vis die ze eten. Wanneer ze een tijdje niet eten, teren ze op hun vetlaag en komt daatbij water vrij. Door het leven in zee krijgen ze natuurlijk ook weleens een slokje zout water binnen. Hun nieren zijn speciaal aangepast om dat zout weer uit te scheiden via de urine. Ze plassen dus wel eens, maar weinig. De urine is erg geconcentreerd en kan in sommige gevallen zouter zijn dan het zeewater. Op ligplaatsen zie je vaak kuiltjes in het zand waar zeehonden hebben gelegen. Daar hebben ze een plasje gedaan en is het zand weggespoeld. Vaak kun je aan de ligging van dit kuiltje ten opzichte van de afdruk van de zeehond zien of het een mannetje was of een vrouwtje. De penisopening van het mannetje zit vrij hoog, net onder de navel. Bij het vrouwtje komt de urine er veel dichter bij de staart uit.
pcd11025-gewone-zeehonden-sw.jpg
Verharen
Zeehonden zijn behaard om uitdroging en beschadiging op land te voorkomen. Het korte haar zorgt er ook voor dat het koude zeewater hun huid minder snel bereikt. Elk jaar verharen ze. Gewone zeehonden krijgen hun nieuwe vacht in de zomer en grijze zeehonden in maart-april. In die periode liggen ze extra graag op het droge te zonnen. Zonnestraling is nodig voor de opbouw van vitamine D, wat de haargroei en de verharing sneller doet verlopen. Wanneer het erg koud is of de zeehonden veel het koude water in moeten vluchten, gaat het verharen minder snel. Door de koude sluit de bloedtoevoer naar de huid immers af. En door het gebrek aan bloed in de huid vertraagt het verharingsproces. Daarom is het voor zeehonden erg belangrijk dat ze tijdens de verharingsperiode in alle rust op de zandplaten kunnen liggen.
fitis-grijze zeehond noorderhaaks-sd_800.jpg
Werpen en zogen
Zeehonden krijgen hun jongen op het droge. Gewone zeehonden worden in de zomermaanden geboren, grijze zeehonden in de winter. De jongen van grijze zeehonden hebben daarom een dikke wintervacht. Ze zien er schattig uit met die dikke witte haarbos, maar het is wel een beetje onhandig. Ze kunnen er namelijk niet mee zwemmen. De eerste weken blijven jonge grijze zeehonden daarom aan land. De moeder komt regelmatig langs om het jong te zogen. Zeehondenmoeders zogen hun jong drie weken. In die tijd krijgen de jongen alleen melk, ze leren dus niet om vis te eten. Jonge zeehonden moeten daarom, als ze van de melk af zijn en door hun moeder zijn verlaten, zelf leren dat vis eetbaar is en hoe ze het moeten vangen.
jonge grijze zeehond - salko de wolf_800.jpg
Verspreiding
De gewone zeehond komt in onze streken voor in het Waddengebied, de Nederlandse en Belgische kust, maar ook rond de Schotse eilanden, in de Wash, langs de Engelse en Franse kust, in het Skagerrak en langs de zuidkust van Noorwegen. Grijze zeehonden leven vooral rond de Schotse eilanden, langs de Britse oostkust en in Cornwall. In de Nederlandse Waddenzee hebben zich pas in de jaren negentig grijze zeehonden gevestigd. Inmiddels is dat al een flinke groep geworden.
Satellietwaarnemingen van gezenderde zeehonden laten zien dat zeehonden over de hele Noordzee rondzwerven, en bijvoorbeeld van de Waddenzee naar Schotland en weer terug zwemmen. Zeehonden kunnen prima in zoet water overleven. Vroeger zwommen ze regelmatig rivieren op. Omdat de meeste rivieren nu afgesloten zijn door sluizen is het niet zo makkelijk meer om in zoet water te komen. Toch komt het nog vaak voor. regelmatig worden er zeehonden in Zeeschelde gezien, ver stroomopwaarts van Antwerpen. Zeehonden worden ook regelmatig gespot in het IJsselmeer. Die zijn waarschijnlijk door de sluizen van de Afsluitdijk gegaan. In 2011 werd zelfs een zeehond doodgereden die over de Afsluitdijk bobberde.
zeehonden-tellen-wad-796-sw.jpg
Dwaalgasten uit noordelijker streken
Naast de gewone zeehond en de grijze zeehond komen er af en toe zeehondensoorten uit noordelijker streken in de Noordzee. Ringelrobben uit de noordelijke Oostzee en zadelrobben uit het hoge noorden kun je wel eens in de Waddenzee vinden. In 1987 was er een kleine invasie van zadelrobben, door voedselgebrek in de Barentsz Zee. Zeldzamer zijn strandingen van klapmutsen. In 1986 strandde er een aantal klapmutsen tegelijk op de kusten van Frankrijk, België en Nederland. Deze kleine invasie kwam mogerlijk door een jachtpartij op het eiland Jan Mayen in de Noordelijke IJszee. Eén keer is er een vrouwelijke baardrob gevonden, op 27 juni 1988 in de haven van Yerseke. Verder zijn er de afgelopen eeuw in totaal 6 walrussen aan land gekomen, waarvan de laatste op Ameland in januari 1998.
Bedreigingen door de mens
Zeehonden zijn in het verleden in het Noordzeegebied flink bejaagd. Ze werden gezien als schadelijke dieren. Ze beschadigden de netten en kaapten de vis voor de neus van de beroepsvissers weg. Jagers kregen een premie voor elke afgeschoten zeehond. Ondanks dat de zeehondenjacht in de Wadden- en Noordzee nu al bijna 50 jaar is gestopt, en de aantallen zeehonden zijn gegroeid, worden zeehonden nog steeds bedreigd. Vervuilende stoffen in zee vormen een nieuw soort bedreiging. Daarnaast hebben de dieren last van verstoring door schepen en toeristen. Zeehonden kunnen ook verdrinken in fuiken en netten.
zeehondenjacht-westernieland-groningen-21-zeehonden-1917-k1-537-em.jpg
Bedreiging: vervuiling van de zee
Elke dag komen afvalstoffen in de Noordzee terecht. Afkomstig van landbouw, industrie en steden vinden deze stoffen hun weg naar de zee via rivieren die in de Noordzee uitmonden. Andere afvalstoffen komen in zee door lozingen of ongelukken op zee van schepen. Ook via de lucht en de regen komen stoffen in zee. Het plankton neemt de giftige stoffen op waardoor ze in de voedselketen terecht komen. Uiteindelijk komen ze via bodemdieren en vissen in de zeezoogdieren terecht. Daar hopen ze zich op. Het meeste gif treft men aan in de dieren die dicht bij de kust leven. Een bekend voorbeeld van een gevaarlijk gif voor zeehonden is PCB. Eind vorige eeuw kregen veel zeehonden geen jongen meer en werden gauw ziek door dit gif.
Plastic afval in zee is voor veel zeedieren een probleem bij het inslikken. In de magen van zeehonden worden weliswaar vaak plastic deeltjes aangetroffen, maar in de meeste gevallen bleek dat deze geen directe problemen vormden voor de dieren. Zeehonden raken wel steeds vaker verstrikt in afval. Het heeft dikwijls fatale gevolgen, zoals voor een onfortuinlijke jonge grijze zeehond die aangespoelde in De Haan op 10 juni 2018: een touw rond de nek was tijdens de groei van het dier tot in het spierweefsel doorgedrongen, met vreselijke verwondingen en finaal de dood tot gevolg. Op 8 mei 2018 zwom in de haven van Nieuwpoort een grijze zeehond met een stuk visnet rond zijn achterflippers – het is niet duidelijk of het dier uiteindelijk van het visnet verlost raakte.
Bedreiging: rustverstoring
Een probleem voor de zeehonden op de stranden langs de Noordzee en in Waddenzee is de drukte. Toeristen en militairen verstoren de rust van de zeehonden. Vooral in de zomer, als de jongen van de gewone zeehond worden geboren, is deze verstoring een bedreiging in het Waddengebied. De jongen krijgen niet genoeg melk, of moeder en jong worden uit elkaar gejaagd. Daarom zijn er zeehondenreservaten ingesteld, waar de dieren met rust gelaten moeten worden. De waterpolitie moet in het zomerseizoen gemiddeld vier keer per dag optreden omdat toeristen de zeehonden toch nog verstoren. In het water zijn zeehonden veel minder gevoelig voor verstoring dan op het land. Vaak zwemmen ze naar mensen toe.
Al te vaak denkt men dat een gestrande zeehond hulp behoeft. Maar zeehonden komen gewoon aan land om te rusten. De gemeente Koksijde neemt intussen maatregelen om de zeehonden ter hoogte van hun vaste verblijfplaats aan het strandhoofd de nodige rust te gunnen. Het stuk strand waar de zeehonden zich bevinden werd afgebakend en er staan tijdelijke waarschuwingsborden. In overleg met de technische diensten en de strandredders worden verdere maatregelen genomen om de veiligheid van mens en dier tijdens de drukke zomermaanden te garanderen. Ook is er bij besluit van de burgemeester een verbod ingesteld voor het plaatsen van visnetten in een zone van circa 100 meter rond het favoriete strandhoofd van de zeehonden.
Zeehonden zijn wilde dieren en hebben scherpe tanden waarmee ze duchtig kunnen bijten. Probeer ze niet te aaien en hou zeker 30 meter afstand, zodat ze niet worden verstoord. Wil je ze toch van dichterbij zien, gebruik dan een verrekijker of fototoestel. Hou ook je hond aan de leiband. Zeehonden en honden zijn geen al te beste vriendjes ...
grijze-zeehond-bert-3776-sw.JPG
Bedreiging: verdrinking in fuiken
Een vis die in een fuik gevangen zit is een aantrekkelijke buit voor een zeehond. Die zwemt de fuik in om de vis te vangen. Maar eenmaal in de fuik kan de zeehond er niet meer uit en verdrinkt dan. Zeehonden zijn zeezoogdieren en moeten boven water komen om te ademen.
In Nederland moeten sinds 1994 alle fuiken in de getijdenwateren uitgerust zijn met een keerwant, waardoor zeehonden er niet meer in kunnen. Een keerwant is een grootmazig net in de ingang van de fuik, waar paling en andere vis wel doorheen kan maar een zeehond niet. Toch verdrinken er nog altijd zeehonden in fuiken die niet zijn uitgerust met het verplichte keerwant. Een keerwant vermindert de visvangst wel.
fuik1 2.jpg
Zeehond versus visser
Vissers zien zeehonden vaak als een schadelijke concurrent. In het verleden werden er afschotpremies uitgeloofd voor zeehonden vanwege de schade die ze zouden toebrengen aan de visserij. In Noorwegen en Canada gebruikt men dit argument nog steeds voor de beheerjacht op zeehonden. Uit onderzoek aan de maaginhoud en de uitwerpselen van zeehonden blijkt dat alle Nederlandse gewone zeehonden bij elkaar veel minder eten (1-2%) dan wat de visserij aan land brengt. Zeehonden eten ook veel jonge bot, een soort die voor de vissers niet interessant is.
Visserij met staand want of fuiken kan last hebben van hongerige zeehonden. De dieren beschadigen bij het stelen van de vis zowel de netten als de vangst. Schotse en Noorse zalmkwekerijen worden regelmatig bezocht door grijze zeehonden die wel een zalmpje lusten. De viskwekers zeggen dat de schade enorm is, terwijl natuurliefhebbers beweren dat de schade verwaarloosbaar is ten opzichte van het geld dat in de kwekerijen wordt verdiend. Neutrale bronnen houden de schade op 1 tot 4% van de totale opbrengst.
Bescherming
Zeezoogdieren zijn wettelijk beschermd: dit betekent concreet dat ze niet met opzet mogen verstoord, gevangen of gedood worden, en dat maatregelen moeten genomen worden om onopzettelijke verstoring en sterfte te voorkomen. De gewone en grijze zeehond staan – zowel in Nederland als in België – op de Rode Lijst van zoogdieren. De overheid en de beheerorganisaties moeten dus rekening houden met de zeehonden, en ervoor zorgen dat ze niet achteruit gaan. In de overige Europese wateren worden de zeehonden beschermd op basis van de EU Habitatrichtlijn, de Conventies van Bonn en de Conventie van Bern.
In 1988 werd in Bonn het Zeehondenverdrag gesloten tussen de drie Waddenzee-landen Nederland, Duitsland en Denemarken. Het verdrag regelt de bescherming van de zeehonden in de Waddenzee. Er werd afgesproken om niet meer op de zeehonden te jagen, en om beschermde gebieden in te stellen. Er zijn reservaten aangewezen om verstoring van rustende en zogende zeehonden te voorkomen. Deze gebieden zijn verboden gebied in de zomer, als de zeehondenjongen geboren en gezoogd worden.
Zeehondenopvang of geen opvang?
Zieke, gewonde of verweesde zeehonden worden opgevangen in opvangcentra. In Nederland zijn er vijf centra: zeehondencentrum Pieterburen, Ecomare op Texel, A Seal Zeehondenopvang in Stellendam, Zeehondenopvang Eemsdelta in Termunterzijl en de Zeehondenopvang van Terschelling. In België staat SEA LIFE Blankenberge in voor de opvang. Net over de grens in Frankrijk zit ook het Centre de Soins de la Faune Sauvage LPA in Calais.
Bij zeehondenopvang wordt streng geselecteerd: enkel zeehonden die écht in nood zijn en waarvoor opvang nuttig is, worden opgenomen. Dat zeehonden, ook piepjonge, eenzaam op het strand liggen is normaal. Ze rusten uit en zonnen. Zeehonden die pas gespeend zijn, eten vaak enkele dagen niet, en kunnen dan sterk vermageren. Dit is dus geen reden om ze op te vangen. Ook oude dieren – zelfs al zijn ze gemakkelijk te benaderen – worden niet automatisch geholpen.
Het was ooit anders, maar nu het weer goed gaat met de zeehonden in de Noordzee en de Waddenzee, lijkt de opvang niet meer persé meer nodig voor het voortbestaan van de populatie. Of er überhaupt nog opvang moet georganiseerd worden, is in Nederland een bron van hevige discussie. Hierbij staan wetenschappers en goed bedoelende dierenliefhebbers lijnrecht tegenover elkaar. Wetenschappers stellen dat de natuur hard is, en dat de sterfte van jonge dieren daar deel van uitmaakt. De natuurlijke selectie zorgt er voor dat populaties gezond blijven, en dat ziektes of genetische afwijkingen verdwijnen of geen kans krijgen. Dierenliefhebbers helpen zeehonden in nood vanuit het standpunt van dierenbescherming en dierenwelzijn. Zeehonden zijn beschermde dieren, waarvoor de mens een zorgplicht heeft. Zeker voor de dieren die door menselijk toedoen in een penibele situatie terecht gekomen zijn. Opvangcentra houden vaak ook een vinger aan de pols met betrekking tot de gezondheid van de zeehondenpopulatie en het habitat in het algemeen, en werken daarvoor nauw samen met onderzoekscentra.