Zeekraal
Zoutplant bij uitstek
fitis-zeekraal-hors-sd.jpg
Zeekraal verdraagt zout water. Sterker nog, de plant heeft zout nodig. De wortels nemen zout op dat in de bladeren wordt bewaard. Maar er zijn grenzen. Als er te veel zout in het zeekraalplantje is opgenomen groeit het niet meer. Daarom houdt het ook zo veel mogelijk zoet water vast. De blaadjes van zeekraal zijn dik en vlezig, net als die van vetplanten. Bovendien zijn ze klein en hebben weinig oppervlak. Daardoor verdampt er zo weinig mogelijk water. De wortels worden beschermd door een zuurstoflaagje. Dat zorgt ervoor dat er geen schadelijke metalen en teveel zout wordt opgenomen. Als er toch te veel zout in de plant is terechtgekomen gaat het naar de onderste bladeren. Die sterven dan af. Zo komt het dat de onderste bladeren vaak rood of geel zijn, terwijl de bovenste delen van zeekraal nog fris groen zijn. Schorrenkruid lost een zoutoverschot ook op die manier op.
Twee ondersoorten
fitis-zeekraal-1-sd.jpg
Bij ons komen er twee soorten zeekraal voor. Kortarige zeekraal groeit vooral op binnendijkse zilte terreinen. Als het aan de zeekant groeit, is dat altijd op de wat hogere plekken, niet in het slik. Langarige zeekraal vind je juist vooral in het slikkige deel.
Langarige zeekraal wordt verdrongen door Engels slijkgras. In de 20e eeuw is dat aangeplant om ervoor te zorgen dat kwelders sneeler aangroeiden. Maar de plant verspreidde zich al te snel en wordt nu beschouwd als een soort 'wadden-onkruid'.