Steltlopers algemeen
Houd je snavel!
Onder de steltlopers komen verschillend gevormde snavels voor. Vorm en lengte van de snavel zijn bepalend voor het soort voedsel dat de vogel eet. Zo eten wulpen, scholeksters en kanoetstrandlopers alle drie onder andere strandgapers. De lange wulpensnavel kan strandgapers bereiken die tot 14 centimeter diep in de bodem zitten. Scholeksters komen niet dieper dan 8 centimeter en de snavel van een kanoet komt niet verder dan 3 centimeter. Steltlopers sporen hun prooi op de tast op of op het oog. Veel bodemdieren laten sporen na, vogels zien dat, volgen het spoor en vinden zo de prooi. Plevieren vangen hun prooi op deze manier. Met hun snavels kunnen ze alleen oppervlakkig pikken. Met hun scherpe ogen kunnen ze zelfs op maanverlichte nachten hun voedsel vinden. Andere soorten steltlopers hebben fijne tast- en smaakzintuigen op de snavelpunt . Ze prikken hun snavel in de grond en 'proeven' of er een bodemdier in de buurt zit. Maar verschillende snavels vind je niet alleen bij verschillende soorten steltlopers. Vogels van dezelfde soort, maar met verschillend gedrag kunnen ook een andere snavel hebben. Een Nederlandse bioloog vond uit dat de kanoetstrandlopers die in de winter in de Waddenzee verblijven, een kortere snavel hebben dan diegene die in Mauritanië overwinteren. De Waddenzeebodem is zandig, waardoor de snavels van de vogels sneller slijten dan in de modderige bodem in Mauritanië.