Tureluur
Drie verschillende
De tureluurs die in Nederland te zien zijn, zijn niet allemaal hetzelfde. Ze zijn op te splitsen in drie verschillende ondersoorten. Ze maken alle drie gebruik van de Waddenzee, maar in een andere tijd van het jaar. De britannica's (Tringa totanus britannica) broeden onder andere in Nederland en zijn hier dus van maart tot begin augustus. Deze ondersoort overwintert in kustgebieden langs de Atlantische Oceaan, het westelijke deel van de Middellandse Zee en West-Afrika. De ondersoort totanus (Tringa totanus totanus) broedt hier niet, maar komen tijdens de vogeltrek langs wanneer ze van hun broedgebieden naar hun overwinteringsgebieden reizen en andersom. Deze tureluurs zie je hier dus van juli tot en met september en van maart tot en met mei. De robusta's (Tringa totanus robusta) arriveren in de loop van juli in de Waddenzee en ruien hier hun verenkleed. Ze blijven de hele winter en vertrekken dan weer in april.
Bedreigd
De tureluur staat op de Rode Lijst van kwetsbare en bedreigde vogelsoorten in Nederland en België. Wanneer een vogel daar op staat worden er speciale maatregelen genomen om de soort te behouden. Bij de tureluur gaat het daarbij vooral om weidebeheer. Als een weiland meer wordt bewerkt, gedraineerd en bemest is de tureluur één van de eerste vogels die niet meer tot broeden komt.
fitis-tureluur-1-ad_02.jpg
Vitaal oudje
De oudst bekende Nederlandse tureluur heet Bil. Die bijnaam kreeg de vogel van de man die hem in 1989 voorzag van een ring. In 2008 werd de toen 19-jarige Bil weer gezien, dit keer op Wieringen. Hij was nog behoorlijk vitaal.